David Veldman, ‘Egidius Donker ra-ra boem-boem’

Het is haast een cliché. Om respect af te dwingen bij de geletterde éminences grises die de puntjes en de komma’s bepalen in het literaire wereldje, moet een beginnend schrijver zich bewijzen in het kortverhaal. Geen kwantiteit, maar vooral kwaliteit; geen blabla maar boem-boem.

En jawel, zonder er zelf veel blabla aan te hoeven vuilmaken: de bundel kortverhalen ‘Egidius Donker ra-ra boem-boem’ van nieuwkomer David Veldman heeft zijn naam niet gestolen. In dertien krachtige verhalen bewijst de jonge schrijver zich keer op keer als lekker ironisch maar vooral geniaal en stilistisch verfijnd verteller.

Explosief

Boem-boem. Zo explosief als de knal op de cover, zo explosief zijn ook de verhalen. Veldmans succesformule schuilt er vooral in de lezer continu op het verkeerde spoor te zetten. Zijn meesterlijke beheersing van de vertelkunst vertaalt zich dan ook in een vernuftige structuur vol verrassende wendingen, altijd netjes voorzien van een sterk opgebouwde spanningsboog.

Een van onze favorieten is het beginverhaal ‘Macht’. Meer dan een verhaal over een jonge schrijver/performer die een pistool koopt om zijn eigen schrijfsels kracht bij te zetten, is het vooral een statement over literatuur. Over de dodelijke kracht van woorden, een tekst, een verhaal. Niet toevallig wordt het verhaal vanuit ik-vertelperspectief verteld. De toon is gezet: de machtige schrijver heeft het hier voor het zeggen.

Nederige lezer

Point taken. Want of je het wil of niet: die onevenwichtige verhouding tussen de oppermachtige verteller en jij als nederige lezer zal in de daaropvolgende verhalen voor geen centimeter veranderen. Probeert de auteur in ‘Nog lang en gelukkig’ een heel verhaal lang het personage Leopold af te schilderen als smerige scheefpoeper, krijg je er bij de plot zelf van langs omwille van je valse beschuldiging. Veldman lijkt er plezier in te scheppen je continu op het verkeerde been te zetten, en ook dat andere been nog eens grondig te lichten.

Handig om de eenheid van de bundel te bewaren, is dat de verschillende personages van het ene verhaal opduiken in een ander. Alle zijn ze niet bespaard van een of andere licht absurde inslag. Zo lezen we over een makelaar waarvan vrouwlief al zijn hemden met een te heet strijkijzer heeft bewerkt. Een onbenullige kantoorbediende met literaire ambities gaat zijn saaie leventje te lijf met zijn pen en gaat volledig op in zijn fantasieën, met alle gevolgen van dien. Johny, ‘de beroemdste junk van Nederland’, is verslaafd aan coke, terwijl het ‘monster’ in ‘God voor een dag’ verslaafd is aan maagdelijke meisjes van lichte zeden. Elk zijn meug.

Een pen zo scherp als de littekens

Uit welke vreemde milieus de personages ook worden gehaald, stuk voor stuk worden figuren neergezet van vlees en bloed. Zo scherp als hun littekens, zo scherp is de pen die ze vormgeeft. We worden heen en weer gesleurd in de donkerste onderwereld van de grootstad, maar dat merk je nauwelijks door de frisse vertelstijl, de vederlichte ironische en zelfs lekker sarcastische toon waarop alles wordt verteld. Dat het zowat altijd slecht afloopt met de personages valt zelfs niet eens meer op. Maar ook dat wordt met een glimlachje benaderd. Zelfs als echt álles tegenvalt, zoals in het slotverhaal, blijkt er toch weer een verrassend lichtpuntje te zijn…

Veldman is een debutant maar dat zou je hem vooral niet nageven. Met deze bundel vol gevaarlijke eenentwintigste-eeuwse sprookjes klopt hij op tafel bij de groten. Klaar om ook in de Grote Literatuur heel wat herrie te schoppen. Wij kijken er alvast ongeduldig naar uit.

Cédric Raskin
Voor Cutting Edge

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven