Raamtheater, ‘Het dwaallicht’

Veel licht, weinig dwalen

Een stuk over de Kloosterstraat op amper een kilometer ervan verwijderd: zoiets moet wel onder de noemer streektheater vallen. Maar ‘Het dwaallicht’ is veel meer dan dat. Het dunne boekje van Willem Elsschot uit 1947 is uitgegroeid tot een van de meesterwerken van de Vlaamse, ja zelfs Belgische literatuur.

Hoofdfiguur Laarmans ontmoet op weg naar zijn stamkroeg drie allochtone scheepsbemanningsleden op zoek naar een zekere Maria Van Dam op wie ze alledrie verliefd zijn. Hij gidst hen doorheen de gure wijken van het Antwerpse Zuid en komt op plaatsen waar multiculturele verdraagzaamheid nog moet worden uitgevonden. Het meisje vinden ze uiteindelijk niet, wederzijds respect voor elkaar wél.

Minimalistisch

Drie ronddolende Afghanen in de marginale wijken van het Antwerpen van de jaren 30. Een goedlachse en plichtsbewuste Aantwaarpse flik, een argwanende vogelkooiverkoopster en enkele flikflooiende hoertjes in het miserabele Carlton Hotel. Stof genoeg om er spectaculair theater van te maken. Regisseur/acteur Bob Snijers verkoos echter de minimalistische aanpak en ging resoluut voor de monoloog. Nu, je hebt van die monologen die uren lijken te duren terwijl de kleine wijzer van je horloge achteraf amper één cijfertje blijkt te zijn verschoven. Dat was hier gelukkig niet het geval. Elsschot is een meesterlijk schrijver en Bob Snijers een voortreffelijk verteller. Dat viel dus zeker mee.

Maar daar bleef het helaas bij. Eén acteur, één stoel, één kapstok en één oosterse lamp is niet meteen de meest sexy setting, maar met een beetje creativiteit kan je er wel prachtige dingen mee doen. Alleen bleek die creativiteit te ontbreken. Hetzelfde voor de tekst: die is op zich beresterk, zit boordevol symboliek en is ongelooflijk sappig neergeschreven, maar Snijers durfde er geen haarbreed van af te wijken. Knap neergezet, daar niet van, maar geen woord, geen letter, geen komma, zelfs geen puntje op de i mocht verschillen van het oorspronkelijke manuscript. Een bewuste keuze, uit respect wellicht voor een van de grootste Antwerpse schrijvers ooit, maar ook een gemiste kans. Had hij die tekst niet kunnen versterken door nét iets creatiever om te springen met – we noemen maar wat – het schaduwenspel, de kruisvormige kapstok, de oosterse lamp en de niet echt complementaire muziek? In zijn droom op het einde van de voorstelling bewees hij het alvast wel even aan te durven.

No surprises

We gingen naar ‘Het dwaallicht’, we kregen het ook. Maar door de nadruk op het strikt tekstuele bleef het achterliggende pleidooi voor verdraagzaamheid een beetje in de kou. Als het stuk al ging over een confrontatie tussen twee verschillende culturen, dan was dat bij het publiek net hetzelfde. Waar de oudere generatie het na een dik half uur stilaan voelde jeuken aan de lachspieren wanneer Snijers het sappige taaltje van de wijkagent bovenhaalde, bleef het bij de jongere helft muisstil. Dat zegt veel over het publiek, maar het zegt ook veel over het stuk. Op het einde van het verhaal nemen Laarmans en de Afghanen afscheid van elkaar zonder elkaar echt beter te begrijpen, maar wel met wederzijds respect. Hetzelfde in ‘t Klein Raamtheater: dit soort teksttheater begint stilaan te verouderen maar dat wil niet zeggen dat het geen respect meer afdwingt bij de jongere generatie.

Cédric Raskin
Cutting Edge

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven