Michiel Hendryckx, ‘Twee ezels’

Niet irritant

Laten we met de deur in huis vallen: wij zijn geen fan van reisliteratuur. Dat is zo sinds de lectuur van Cees Nootebooms bejubelde ‘De omweg naar Santiago’, zo’n dikke tien jaar geleden. Het was geweldig om die voettocht zélf af te leggen enkele maanden later, maar erover lezen was dat duidelijk minder.

Want reisdagboeken blijven dikwijls steken bij al te persoonlijke anekdotes van mensen met wie je doorgaans geen voeling hebt of wilt hebben.

Wijsheid komt met de jaren, dus waagden we ons aan een herkansing met Michiel Hendryckx’ worp ‘Twee ezels’. Het boekje verscheen voor het eerst in 1991, oogstte sindsdien heel wat lof en is ondertussen aan zijn zevende druk toe. Het telt maar een dikke honderd bladzijden, dus echt veel ergeren zou het ons niet.

Van Gent naar Griekenland

Of toch niet lang, want het reisdagboekje is inderdaad snel uitgelezen. Dat is zonder meer de verdienste van Hendryckx’ schrijftalent. Zo behendig als de persfotograaf is met zijn camera, zo vlot hanteert hij in dit boekje zijn pen. Dus lees je heel wat rake beschrijvingen, snedige observaties, leuke anekdotes en mooie taferelen. Het concept is immers uniek: niet iedereen trekt zomaar met een muilezel van Gent naar de Olympos in Griekenland.

De trektocht leidt hem van maart tot november 1990 langs Frankrijk over Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Roemenië, Servië en Kosovo naar Griekenland. Interessant, omdat Europa na de val van de Muur in volle evolutie is en Kosovo op dat moment in oorlog verkeert. En oorlog is – zo zegt hij ook zelf – sensationeel. Handig meegenomen voor de auteur, die zijn hele onderneming beschouwt als de realisatie van een stoute jongensdroom.

Jongensboek

Zo volgen we Hendryckx op zijn muilezel Odin tot in Duitsland, waar hij zijn afgeleefde metgezel noodgedwongen moet inruilen tegen een tractor. Wat later vliegt de volwassen jongeman rond in een helikopter, kampeert hij in een bos, genietend van een zonsondergang en krijgt hij een stevige erectie als hij door het Hongaarse Bükkgebergte trekt. De ondertitel van zijn reisdagboek kreeg niet onverdiend de ondertitel ‘Een jongensboek’ mee.

Maar ook Hendryckx trapt helaas in de val van de reisliteratuur. Af en toe smokkelt hij al te persoonlijke brieven naar geliefden, ex-geliefden, tantes en boezemvrienden in zijn dagboek. Leuk voor de schrijver, als souvenir of bij wijze van alternatieve therapie, maar ons laat zoiets – met alle respect – bitter koud. Wat helaas ook onlosmakelijk verbonden blijkt te zijn met dagboeken over ‘trage reizen’, genre Santiago de Compostela, is de zogenaamde ‘stappersfilosofie’. Ja, het reizen op zich is belangrijker dan aankomen en ja, lang leve de euforie van de onthaasting etcetera etcetera. Maar erover lezen is – excusez-le-mot, ronduit saai.

Minder geërgerd

Anderzijds moeten we toegeven dat we ons ditmaal minder geërgerd hebben dan aan een doorsnee reisdagboek. Want Hendryckx weet sommige clichés verrassend mooi vorm te geven en tussen de overbodige brieven door lees je écht wel leuke passages. Een portie blues en een dosis euforie, leuke streepjes observatie (‘Rusland wordt afgesloten door een hek’) en de verplichte noten Dylan tussendoor: weinig verrassend allemaal, maar ook weinig irritant.

Een tijdsdocument is ‘Twee ezels’ niet geworden, maar dat was Hendryckx’ ambitie ook niet. Voor de fotograaf zelf is het boekje de kers op de taart van zijn persoonlijke jongensdroom, een bundeltje neergepende souvenirs. Voor de lezer is het een goedkope manier om even door Europa te reizen vanuit zijn luie zetel. Maar dan zonder al te lang na te treuren wanneer die trip is afgelopen.

Cédric Raskin
Voor Cutting Edge

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven