Cie. DE KOE, ‘Publikumsbeschimpfung’

1966 was rebels. Bob Dylan zei een welgemeende fuck you aan zijn folky publiek en plukte gretig aan zijn nieuwe elektrische gitaar. Lennon provoceerde zijn godvruchtige fans: de Beatles hadden Jezus van de troon gestoten. En dramaturg Peter Handke schold in ‘Publikumsbeschimpfung’ vanop de planken zijn intellectuele publiek de huid vol. Eat this, culturele bourgeoisie van kus-mijn-kloten! Diezelfde middelvinger veertig jaar later nog eens opsteken naar theaterminnend Vlaanderen, dat was het afstudeerproject van de klootzakskes van de toneelklas van Dora Van der Groen.

Althans, dat was wat we verwachtten. ‘Maar,’ blokletterde het scherm aan het begin van de voorstelling, ‘dit stuk lost de verwachtingen niet in.’ Meer zelfs, ‘hier wordt vanavond niet gespeeld.’ Jammer misschien voor het betaalde entreegeld, maar ach wat, fuck you. Dus lazen we schaapachtig de geprojecteerde teksten af terwijl de acteurs gezellig achter aan het podium wat keuvelden, een sigaretje opstaken en zich vooral niets van het publiek aantrokken. De arrogante assholes.

Theater zonder theater

Toch, plots, een opwelling van beleefdheid: een verantwoording. Dat ze niet speelden omdat ze niet kónden spelen. ‘Want de tijd, dames en heren, is onspeelbaar. Dit is geen theaterstuk, dit is de realiteit.’ Bakken vol groenten en fruit werden aangesleept om hun woorden kracht bij te zetten. Pech voor wie daarop wat actie verwachtte, want wat volgde was alleen een voorbereiding van een stevige picknick. ‘Wij staan hier niet om aan jullie verwachtingen te voldoen.’ Kwák, een groene paprika in twee stukken. ‘Dit mes is gewoon een stom mes, geen moordwapen.’ Tsjákkaa, een ananas doormidden. ‘Wij handelen niet, wij spreken alleen maar.’ Zoef, het hakmes door een blik olijven. Dat en nog meer van hetzelfde, het hele stuk door tot alles tot hapklare stukjes was versneden, de tafels gezet, nog even de vegetariërs in de zaal geteld en de glazen gevuld.

Geen theater dus, maar iets échts, uit de realiteit. Een uitbundig feestmaal. Dat voelde aan als een stilzwijgend en bijna goedgekeurd compromis. Maar dan had je de finale nog niet meegemaakt. Was de opgestoken middelvinger in het begin nog wat zwakjes, dan kwam de sadomasochist na het lange wachten op zijn Publikumsbeschimpfung wel degelijk aan zijn trekken. Wij zijn er nog steeds niet goed van.

Acteren zonder te acteren, het publiek wat uitlachen en zelfs stevig choqueren op de koop toe. Als afstudeerproject (juni 2006) kan zoiets tellen. Maar deze ‘Publikumsbeschimpfung’ is veel meer dan een statement alleen. Dit is de entrée van de nieuwe generatie toneelmakers. Scherp van tong en handig met het mes, kwiek in improvisatie en fuck you als het erop aankomt. Spelen dat ze niet spelen, de realiteit inwisselen tegen theater en tegelijkertijd weer andersom. En juist daardoor zorgen voor een beklijvend stuk dat er volgens het stuk zelf geen is. Wat is dit nu?

Grensverleggend?

Grensverleggend is het stuk niet, want die grenzen zijn sinds Marcel Duchamp en Jan Fabre al een tijdje aan flarden geschoten. Maar een stuk als dit gooit weer kwistig enkele liters olijfolie op de vurige debatten over wat theater is, niet is, mag zijn of vooral niet mag zijn. En dat rebelse, daar houden wij van.

Terug naar 1966. Toen Dylan uitgescholden werd voor judas, Lennon politiebescherming moest aanvragen en Handke zelf werd beschimpt door de maatpakjes en bontmantels. 1966, toen choqueren nog makkelijk was. Dat shockeffect een dikke veertig jaar later opnieuw weten te creëren in een bijna apathisch geworden maatschappij, dat is sterk. IJzersterk. Stelletje arrogante klootzakken, verdomme.

Cédric Raskin
Voor Cutting Edge

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven